Hoe gaat het eigenlijk met de Erfgoed Deal-projecten die al langer lopen? Wat hebben ze al bereikt? Hoe gaat de samenwerking met de verschillende partners? In deze serie interviews leggen we ze vijf korte vragen voor. Met het eindsymposium van 11 juni is het project Watermolenlandschappen na vijf jaar ten einde gekomen, maar de uitvoeringsprojecten lopen door. En belangrijker: erfgoedinclusief werken is onderdeel geworden van de dagelijkse werkpraktijk bij de betrokken partijen, zoals waterschappen, gemeenten en natuurorganisaties.

Eeuwenlang vormen de vaak zwart geteerde dubbele watermolens met hun indrukwekkende raderen bakens in het Brabantse bekenlandschap. Maar hoe kun je deze historische monumenten inzetten voor klimaatadaptatie, zodat ze in droge perioden water beter vasthouden en bij afvoerpieken water beter bergen? Het Erfgoed Deal-project Watermolenlandschappen heeft het voor elkaar gekregen om Brabants erfgoed vooraf  in te zetten bij klimaatvraagstukken.

Dat gebeurde bij drie historische watermolens in het stroomgebied van de Dommel. Daarnaast wist het projectteam het verhaal van de historische watermolens via hun kennisproject breed te delen zodat  tal van partners in de regio betrokken raakten. “De Erfgoed Deal gaf ons echt goede kansen om de cultuurhistorische kennis over  de watermolens en hun invloed op het landschap in de praktijk te  testen”, licht Wim Haarmann, strategisch adviseur erfgoed bij de Provincie Noord-Brabant, toe. Samen met projectleider Riet Meijer, ruim dertig jaar mede-eigenaar van de Hooydonkse watermolen in Nuenen, vertelt hij meer over het project.

Wim Haarmann en Riet Meijer. Fotograaf Theo van Vijfeijken.

1. Wie waren betrokken bij het project?

Meijer: “We hebben samengewerkt met zo’n twintig partijen, waaronder Waterschap De Dommel, de provincie Noord-Brabant, de Molenstichting Noord-Brabant, diverse gemeenten zoals Nuenen en Valkenswaard, en gebiedsorganisaties als Staatsbosbeheer, ARK Natuurontwikkeling en Natuurgrenspark De Groote Heide.  Daarnaast was ook de kennis van experts van Haskoning en de Vereniging De Hollandsche Molen van groot belang voor het project. De meeste partijen  dachten niet alleen mee, maar leverden ook financiële bijdragen.”

Haarmann: “De provincie diende de aanvraag in, de Molenstichting Noord-Brabant voerde het project uit. In de kerngroep zaten wij samen met het waterschap, ARK Natuurontwikkeling en een vertegenwoordiger namens de gemeenten. We kozen bewust voor een compacte kerngroep om slagkracht te behouden.”

2. Hoe staat het project ervoor?

Meijer: “Hoewel het officiële project is afgerond, lopen veel onderdelen nog door. In Valkenswaard bijvoorbeeld beginnen de gebiedsprogramma’s van het waterschap pas na afloop van het Erfgoed Deal-project. Daar spelen veel belangen, zoals Natura 2000, die moeten worden meegenomen. Bij de Opwettense Molen in Nuenen zijn innovatieve technieken ingezet, zoals een vislift die met een minimaal waterverbruik werkt, en een geautomatiseerde ontlastsluis. Dat voorkomt dat molenaars ’s nachts halsoverkop naar buiten moeten bij hevige regen. Bij de Venbergse watermolen herstellen we historische relicten, zoals de boerenschans waar vroeger mensen uit het dorp zich verschansten tegen vijandelijke troepen. Het is misschien maar een kleine bijdrage aan klimaatadaptatie, maar heeft wel een belangrijke demonstratiefunctie voor inwoners en bezoekers aan dit gebied, zodat we ze kunnen meenemen in het verhaal van het watermolenlandschap.”

Haarmann: “Het project Watermolenlandschappen draait naast fysieke maatregelen ook om kennisdeling. We hebben ook kennisprojecten gedaan, zoals een model voor peilbeheer op basis van historische data, en een boek over hoe je erfgoed vanaf het begin van gebiedsontwikkeling inzet, een ontwerpplan en veldexcursies.”

Meijer: “Het is belangrijk om mensen enthousiast maken, en ze te laten zien hoe bijzonder hun gebied is. Dat is belangrijk in deze streek waar Eindhoven, onder meer door ASML, enorm aan het uitbreiden is, en waar we dit soort kostbare natuurgebieden moeten koesteren, zowel voor klimaatadaptatie als voor de leefbaarheid van het gebied. De inwoners zijn de beste ambassadeurs van het gebied.”

Schets inrichting de vloed Spoordonk door Jeroen Helmer.

3. Wat waren de grootste uitdagingen?

Volgens Meijer was een gebrek aan menskracht een grote hobbel: “Je moet voldoende tijd en capaciteit hebben voor communicatie en afstemming, zeker als je werk overdraagt aan andere organisaties.” Ook Haarmann wijst op de intensieve organisatie: “Procesmanagement kost enorm veel tijd. We hadden drie projectcoördinatoren, maar dat was eigenlijk nog te weinig. Dat hadden we bij aanvang beter kunnen inrichten. Daarnaast zorgden veranderende weersomstandigheden voor extra complexiteit. Door de droge zomers werd klimaatadaptatie een steeds belangrijker thema. En inzichten veranderen onderweg. Dat maakt het lastig, maar ook boeiend.”

Watermolenlandschappen zijn goed voor soortenrijk vochtig grasland. Foto Theo van Vijfeijken.

4. Waar zijn jullie het meest trots op als je terugkijkt op de afgelopen vijf jaar?

Meijer: “We zijn trots dat het gedachtegoed breed is omarmd. Aanvankelijk waren sommige mensen sceptisch over (de potentie van de) watermolenlandschappen bij de aanpak van droogte of wateroverlast, maar gaandeweg groeide het enthousiasme. Dat het idee zich nu verspreidt naar Vlaanderen, andere delen van Noord-Brabant én internationaal aandacht krijgt, overtreft onze verwachtingen. Er zijn internationale lezingen geweest, en we hebben deelgenomen aan het webinar ‘Weerbaar Erfgoed’, geïnitieerd door onder meer de Unesco-commissie Nederland in samenwerking met Kien. Ze wilden weten hoe watermolens kunnen bijdragen aan klimaatadaptatie, maar ook hoe weerbaar ze zijn bij klimaatverandering. Ook andere landen, zoals Engeland en Denemarken, kijken nu naar onze aanpak.”

Haarmann voegt toe: “Ik ben daarnaast ook trots op het enthousiasme dat  ontstond onder de studenten tijdens de internationale workshops, en dat mensen als Stijn Heeren (VU) en Hans Koekoek (Waterschap de Dommel) zich zo betrokken voelden. Dat is hartverwarmend. Dit project heeft erfgoed echt op de kaart gezet als motor voor verandering.”

5. Welke lessen willen jullie delen?

Haarmann : “De belangrijkste les voor mij is dat als je cultuurhistorie als uitgangspunt meeneemt in veranderprocessen: gebruik erfgoed niet als sluitstuk, maar als startpunt. Kijk naar het ontstaan van het landschap en gebruik dat als handvat voor de toekomst. Erfgoed is geen decor, het gaat erom wat je ermee kunt doen.”

Meijer benadrukt het belang van samenwerking in de regio. “Van oudsher hadden de watermolenaars van de Dommel met elkaar te maken. Als de ene molen maalt, heeft dat gevolgen voor de andere molen, die dan te weinig water heeft. Vroeger hadden watermolenaars vaak onenigheid over het opstuwen waarbij de vorige molen minder goed kon functioneren. Nu wordt dat afgestemd. Dankzij het overleg met het waterschap hebben zij meer oog gekregen voor het belang van flexibel waterbeheer en de rol die watermolens kunnen spelen. In droge zomers is water vasthouden cruciaal voor natuur én landbouw. Ook in natte periodes, zoals toen Sint-Oedenrode dreigde te overstromen, speelde de watermolen een rol bij het peilbeheer. Dit flexibel waterbeheer is essentieel. Ik denk dat deze manier van samenwerking, het oog hebben voor elkaars belangen, ook voor andere projecten belangrijk kan zijn.”

Watermolenlandschappen hebben een sponswerking, gaat Haarmann verder. “Ze houden water vast, zorgen voor unieke vegetatie, en zijn daarmee een natuurlijke buffer tegen klimaatverandering. Dat maakt ze onmisbaar in hedendaags watermanagement.

Moerasbos doet het goed in watermolenlandschappen. Foto: Riet Meijer.

Maar het project Watermolenlandschappen is veel meer geworden dan een serie fysieke ingrepen. Haarmann: “Het is een beweging die erfgoed integreert in ruimtelijke ontwikkeling, klimaatadaptatie en gemeenschapszin. De Erfgoed Deal gaf het project vleugels, maar het zijn de mensen op de grond die het idee tot leven brachten, en het blijven uitdragen. Behouden door ontwikkeling. Dát is de toekomst van erfgoed.”