Klimaatpark begint met archeologie

Wateroverlast en hittestress zijn in het Twentse Oldenzaal aanleiding om een ‘klimaatadaptief park’ rondom de versteende binnenstad aan te leggen. Precies op de plek waar ooit grachten, wallen en muren de stad verdedigden. Deelproject Westwal begint met archeologisch onderzoek. De gangbare volgorde van planontwikkeling wordt omgedraaid, met als doel om opgedane kennis in een vroeg stadium mee te nemen in het ontwerp.

Oldenzaal ligt op de westflank van een stuwwal. Het hoogste punt van deze stuwwal − en van Overijssel − is de 85 meter hoge Tankenberg, een natuurgebied waar veel wordt gewandeld. Het hoogteverschil tussen stuwwal en stad bezorgt de stad echter ook wateroverlast. Als het flink regent stroomt het water vanaf de Tankenberg naar de versteende stad, waar het geen kant op kan. Door de klimaatverandering nemen hoosbuien toe, en overstromen wegen en kelders vaker. Naast toenemende neerslag stijgen ook de temperaturen in de zomer en groeit de behoefte aan meer groen in de stad, om hittestress te bestrijden. Zo ontstond het plan om het klimaatadaptieve Singelpark aan te leggen – een project waarvoor inspiratie werd gevonden in de geschiedenis.

Start geofysisch onderzoek in Oldenzaal met bezoek van het gemeentebestuur, februari 2025.

Verhaal van de plek

Het Singelpark vormt een groene ring rondom de binnenstad. Naast de klimaatopgave komen thema’s als biodiversiteit, ruimte voor sport, spel en beweging en het creëren van ontmoetingsplekken terug in het ontwerp. De uitgangspunten voor het park liggen in grote lijnen vast. De uitvoering verloopt in deelprojecten – in elk daarvan is het ‘verhaal van de plek’ medebepalend voor de inrichting. Overal speelt erfgoed een rol in het ontwerp.

De herontwikkeling van de Westwal is het tweede deelproject van het Singelpark dat wordt uitgevoerd. Het gebied loopt vanaf de voormalige Deurningerpoort naar de voormalige Steenpoort. Dat maakt de plek historisch interessant – al zijn de oude toegangswegen via de vroegere poorten inmiddels drukke invalswegen naar de binnenstad. Volgens archeologen is Westwal, die tussen de twee poorten ligt, ‘archeologisch zeer kansrijk’.

Net als andere delen van de binnenstad kampt ook dit deelgebied regelmatig met wateroverlast door waterstromen vanaf de Tankenberg. Vroeger doorsneden twee beken het centrum en zorgden voor aan- en afvoer van water van de Tankenberg. Er zijn aanwijzingen dat de middeleeuwse Oldenzalers gebruikmaakten van het natuurlijke watersysteem bij de aanleg van de grachten, die werden gevoed door de lokale waterstromen. De grachten hadden daarmee een dubbelfunctie: verdediging van de stad en opslag en afvoer van water.

Middeleeuwse Hanzestad

Ooit was Oldenzaal een kleine nederzetting rondom een houten kerkje. Dit kerkje trok de aandacht van de Utrechtse bisschop Balderik, die er in het jaar 954 een kapittel (bestuurscollege) met kanunniken aan verbond. Hij verving het houten kerkje door een stenen kerk en gaf het de naam van Plechelmus, de vermoedelijke stichter van de houten kerk. Met het kapittel nam het belang van de Plechelmuskerk toe en zo kon Oldenzaal zich in de middeleeuwen ontwikkelen tot een religieus centrum. In combinatie met marktrechten in het jaar 1049, een centrale plek langs handelsroutes en aansluiting bij het Hanzeverbond, groeide Oldenzaal uit tot belangrijke stad in de regio.

De vestingstad had muren, grachten en drie poorten: de Deurningerpoort, de Steenpoort en de Bisschopspoort. De verdedigingswerken werden tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) verstevigd met bastions en ravelijnen. Desondanks wisten afwisselend Spaanse en Staatse legers de stad meerdere keren te veroveren. Na de Tachtigjarige Oorlog moest Oldenzaal de verdedigingswerken ontmantelen. In de loop van de tijd werden de poorten afgebroken en de grachten gedempt. Er is niet veel meer wat aan de vestingstad doet herinneren. Wel vormt de markante Plechelmusbasiliek nog altijd het hart van Oldenzaal. En ook het middeleeuwse stratenpatroon, waarin de grachtenringen zichtbaar zijn, bleef behouden tot op de dag van vandaag. Precies op de plek van de vroegere verdedigingswerken wordt nu het Singelpark aangelegd.

Rondom de Oldenzaalse Plechelmusbasiliek is het middeleeuwse stratenpatroon nog altijd zichtbaar.

Multifunctionele oplossing

Kunnen we leren van de vroegere Oldenzalers? In het verleden waren water en bodem vrijwel altijd ‘sturend’ bij de inrichting van het landschap. De wijze waarop de Oldenzalers gebruikmaakten van de natuurlijke beken in combinatie met de aangelegde grachten voor opslag en afvoer van water, kan richting geven aan de huidige opgave als een natuurgebaseerde én erfgoedgebaseerde oplossing. Oftewel: een multifunctionele oplossing voor verschillende opgaven, zowel geïnspireerd en ondersteund door de natuur als door de cultuurhistorie.

Archeologisch onderzoek kan meer aan het licht brengen over het vroegere waterbeheer in Oldenzaal. Reden om deelproject Westwal op een alternatieve manier aan te pakken. In het algemeen komt archeologie pas in beeld bij planontwikkeling nadat een ontwerp is gemaakt en hiervoor de grond moeten worden verstoord. Op de Westwal beginnen de werkzaamheden met archeologisch onderzoek, zodat de resultaten het definitieve ontwerp kunnen sturen. Deze werkwijze maakt het bovendien mogelijk rekening te houden met de resten in de bodem. Het ontwerp kan worden aangepast op vondsten, zodat die ter plekke (in situ) behouden kunnen blijven of een plek krijgen in de inrichting van het gebied. Dit sluit aan bij de wens om de lokale archeologie beter zichtbaar te maken en prominenter onder de aandacht te brengen. Veel van het Oldenzaalse erfgoed zit namelijk in de bodem. Dit project vergroot het bewustzijn onder inwoners en bezoekers dat Oldenzaal een veel rijkere historie heeft dan je op het eerste gezicht zou denken.

Nieuw en spannend

Deze fase van project Singelpark is van start gegaan met geofysisch onderzoek van het gebied Westwal, op basis waarvan proefboringen zijn gedaan. De onderzoeksresultaten daarvan zullen richting geven aan het definitieve ontwerp. Een nieuwe en spannende aanpak, die een andere werk- en denkwijze vraagt van iedereen die bij het project is betrokken. Met name archeologen kijken met belangstelling naar deze aanpak, die kan laten zien hoe belangrijk het is om archeologie in een zo vroeg mogelijk stadium in een ruimtelijk project te integreren. Dit geeft aan het Oldenzaalse Erfgoed Dealproject een interessante opschaalbaarheid. Door archeologen, overheden en professionals vanuit bijvoorbeeld waterbeheer, ruimtelijke inrichting en klimaatadaptatie te betrekken, kan het project ook buiten Oldenzaal inspirerend zijn.

Impressie van Oldenzaal rond 1250 door Peter Paul Hattinga Verschure.

Rijk bodemarchief

Als deze aanpak vruchten afwerpt, kan hij een voorbeeld zijn voor andere gemeenten, maar ook voor volgende fasen van het Singelpark en nieuwe lokale ruimtelijke projecten. In Oldenzaal zijn vaker archeologische onderzoeken gedaan, waaruit blijkt dat de stad een rijk bodemarchief heeft. Niet voor niets heeft Oldenzaal als bijnaam ‘het Pompeï van Twente’. Museum Oldenzaal grijpt dit project aan om de bestaande Archeohotspot te upgraden om als basis te dienen van verhalen over de lokale archeologie – ook in relatie tot actuele vraagstukken.

Bestaande erfgoedleerlijnen krijgen daarmee meer verdieping en erfgoedparticipatie bereikt een breder publiek. Dit sluit aan bij het Verdrag van Faro, dat stelt dat iedereen mee moet kunnen doen met het bepalen, bewaren en doorgeven van erfgoed. Dit project is daarmee op meerdere niveaus waardevol. En wat de Oldenzalers hopen: met een beetje geluk wordt op de Westwal weer meer ontdekt over de geschiedenis van de stad.

Dit artikel is geschreven door Nienke Swierstra, beleidsadviseur Cultuur & Erfgoed bij de gemeente Oldenzaal.