Een park van betekenis

42 Erfgoed Deal-projecten staan er inmiddels op de kaart, in verschillende fases van uitvoering. Een aantal ervan is afgerond. Wat valt er te leren van deze projecten? Deze keer: Kasteelpark Nijenborgh in Weert.

Geleerde lessen

  • Begin vanuit een breed draagvlak.
  • Heb soms het lef zelf beslissingen te nemen.
  • Wees flexibel, maar houd tegelijk de grote lijnen van het plan aan.
  • Zorg voor een bepaalde vrijheidin aanbesteden/budgetteren.
  • Werk met lokale partijen, zij voelen zich vaak betrokken.
  • Laat de ontwerper meekijken bij de uitvoering.  

Van steen naar groen

Op een van de droogste en heetste plekken van Nederland, in de provincie Limburg op de grens met België, ligt de stad Weert. In 2020 krijgt de gemeente de kans om van een versteend stuk grond, waarop bijna een eeuw lang een houthandel gevestigd is, een groen en uitnodigend park met historische betekenis te creëren. Een park dat bijdraagt aan waterberging en de vermindering van hittestress. Twee jaar later, op 5 juni 2022, wordt het park feestelijk geopend. Het project maakt deel uit van de eerste lichting Erfgoed Deal-projecten. 
 

In de schaduw van de oude poort

Dat het heet kan zijn in deze regionen, bewijst de meer dan warme septemberdag waarop de drie direct betrokkenen bij de verwezenlijking van het park elkaar in de schaduw van de oude kasteelpoort ontmoeten. Marian Arts is beleidsadviseur ruimtelijke ontwikkelingen bij de gemeente Weert en begeleidde het hele voortraject. Eric Sprangers tekende voor de uitvoering, hij is als freelance projectleider Stedelijke Ontwikkeling verbonden aan de gemeente. Wethouder Martijn van den Heuvel is de verantwoordelijk bestuurder. 

[Tekst gaat verder onder de afbeelding]

Eric, Martijn en Marian die onder de oude poort door lopen.
Beeld: ©Tirzah Schnater
Eric Sprangers, Martijn van den Heuvel en Marian Arts lopen onder de kasteelpoort door.

De kasteelpoort vormt nu de ingang van het park. Jarenlang was deze compleet begroeid. De ‘kaalte’ is even wennen voor de omwonende Weertenaars, maar de karakteristieke uitstraling en de borden aan de rand van het park met daarop het verhaal van deze plek maken veel goed. Iedereen kan nu lezen wat er ooit op deze plek tegen de Weerter stadsomwalling stond. 

De Graaf van Horne

En dat was Kasteel Nijenborgh, de thuisbasis van Philips de Montmorency, oftewel de Graaf van Horne, die leefde in de 16e eeuw. Als jonge man klom hij snel op tot een van de kopstukken van het verzet tegen het inquisitie - de vervolging van de protestanten - en hij gold als vertrouweling van Willem van Oranje, de latere koning. Op 5 juni 1586 werd hij in Brussel onthoofd, samen met Lamoraal van Egmont, als vergelding voor Spaans verlies, in opdracht van de Hertog van Alva. Het was de aanzet tot de Tachtigjarige oorlog. 

De Graaf heeft veel betekend voor de geschiedenis van Weert, en het kasteelpark is daarmee een ode aan deze roemruchte geschiedenis. Niet voor niets vond de opening op dezelfde dag plaats als de dag van de onthoofding. In optocht werd een ruiterstandbeeld van de Graaf van Horne naar het park gebracht. En er zijn meer onderdelen van het park die verwijzen naar het verleden, en het kasteel dat er ooit stond.

Van onderaf opbouwen

De betrokkenheid van de Weertenaren typeert het project, vertellen Marian en Eric, en heeft veel gebracht. Meteen vanaf het begin is bewust brede samenwerking gezocht. In het projectteam zaten onder andere vertegenwoordigers van de geschied- en oudheidkundige kring De Aldenborgh, van Stichting ruiterstandbeeld Philips de Montmorency, stichting Groen Weert en van corporatie stichting Wonen Limburg. Marian: ‘Samen met de landschapsarchitect hebben we verschillende inloopbijeenkomsten georganiseerd: wat vind je belangrijk? Hoe wil je dat het eruit komt te zien? Dat ging door middel van foto’s en kaartbeelden, heel laagdrempelig. Het proces is van onderop opgebouwd.’

Lef hebben

Daar hoorden ook stevige discussies bij, bijvoorbeeld met de mensen van het oudheidkundig genootschap De Aldenborgh. Marian: ‘Zij wilden de vorm van de burcht terugzien. Een historische studie leverde een inschatting op van hoe het voorhof, de schootsvelden en de contouren van het kasteel eruit moesten hebben gezien en daar baseerde de landschapsarchitect zijn ontwerp op.’ Eric: ‘Maar de archeologische opgravingen moesten nog plaatsvinden. Uiteindelijk bleek dat het toch anders zat. Dat was het lastige, we wisten van alles niet. En dan moest er ook flink gesaneerd worden in verband met bodemverontreiniging, een van de grootste kostenposten, eentje waar je niet op kunt bezuinigen. Je moet dan het lef hebben zelf beslissingen te nemen. En steeds af te wegen: wanneer moet ik mijn wethouder informeren. Soms stonden we buiten met de archeologen, met de bodemdeskundigen en de aannemer, en dan zeiden we: we gaan het zo doen.’

Flexibel zijn

Nog een belangrijke les: flexibel zijn, en tegelijk de grote lijnen van het plan aanhouden. Eric: ‘Je moet daarom ook zorgen voor een bepaalde vrijheid in aanbesteden. Dit kun je wel budgetteren, maar tot op een bepaalde hoogte. Die onverwachte dingen staan er niet op. Het meeste is daarom één op één aanbesteed. Het voordeel daarvan is dat je vaak met lokale partijen werkt die zich ook betrokken voelen, omdat ze Weertenaar zijn.’
Ook een goede zet is geweest dat de landschapsarchitect er steeds bij is gebleven. ‘Zo iemand moet niet na de ontwerpfase vertrekken, maar moet je laten meekijken bij de uitvoering. Het is zonde om wijzigingen over te laten aan een aannemer.’

Winst voor klimaatadaptatie

Voor wethouder Martijn van den Heuvel als projectwethouder was het de belangrijkste taak om de verschillende belangen op elkaar te laten aansluiten: geschiedenis en erfgoed, klimaat en ook het ruimtelijke deel. Martijn: ‘Uiteindelijk is dat goed gelukt, en dat zie je ook terug.’ Op gebied van klimaatadaptatie is er bijvoorbeeld veel winst behaald. Marian: ‘De houthandel was één grote plak bebouwing en asfalt. We hebben heel wat meters kunnen ontstenen. Er zijn 26 bomen toegevoegd. We hebben met de plantvakken meer kleur aangebracht, en die planten trekken allerlei insecten en vlinders aan.’ En het park heeft een breder effect voor de stad, vertelt Eric. ‘Er zijn inmiddels meer plannen voor vergroening, zoals een groene loper van het station naar park.’

[Tekst gaat verder onder afbeelding]

Een stalen frame met daaromheen plantvakken waar verschillende planten in staan.
Beeld: ©Tirzah Schnater
Met de plantvakken is er meer kleur en biodiversiteit aangebracht.

Groene ontmoetingsplek

Vanuit draagvlak beginnen te werken, de verschillende clubs betrokken houden, flexibiliteit inbouwen langs de grote lijnen én ook het lef hebben ter plekke keuzes te maken als dat nodig is; dat zijn de belangrijkste lessen vanuit dit Erfgoed Deal-project. Voor de Weertenaars is het kasteelpark bovenal een nieuwe groene ontmoetingsplek geworden. Marian: ‘Talloze schoolklassen zijn gekomen om te horen over de geschiedenis van deze plek. Ook de stadsgidsen hebben destijds wandelingen georganiseerd en inmiddels een aparte stadswandeling over het park gemaakt. De speeltuin wordt goed bezocht, het aangrenzende verzorgingshuis heeft een mooi terras richting het park. Eric: ‘Ik ben trots en blij dat ik hieraan heb mogen bijdragen. Als Weertenaar. Mijn middelbare school heette Philips van Horne. Maar buiten dat ik wist dat het de graaf was, wist ik er niet veel van. Nu ken ik het hele verhaal.’ 

  • Een blik op Kasteelpark Nijeborg, met op de voorgrond in het gras een aantal grijze, rechthoekige stenen die de vorm van de brug over de slotgracht aangeven.
    Beeld: ©Tirzah Schnater

    Op de foto zie je de brug die niet van hout bleek: Een gedeelte van de archeologische opgravingen moest uitwijzen hoe de oorspronkelijke ophaalbrug eruit had gezien tussen de hoofdburcht en voorburcht. Omdat de verbinding van de tussengracht die er ooit liep ondergronds nog functioneerde, liep de opgraving echter telkens onder water en leek doorgaan eerst geen optie. Door druk van de erfgoedgemeenschap is er toch een apart raadsvoorstel gekomen met extra geld. Toen zijn er damwanden geslagen van negen meter diep, is vervuilde grond afgegraven en de voormalige tussengracht deels leeggepompt. En zo heeft het archeologisch onderzoek toch kunnen plaatsvinden. De gedachte was dat het een houten ophaalbrug was. Uiteindelijk bleek die volledig van steen gefundeerd te zijn geweest, met de breedte van één koets. Je ziet nu aan de stenen rechthoeken van dezelfde breedte hoe de brug heeft gelopen. Dat gedeelte is bewust laag gelaten om de suggestie van een gracht te wekken.